Wilde Beestenpad Aalsmeer

MOMENTEEL ZIJN ER VEEL PALEN WEG. WE ZIJN DRUK BEZIG OM DEZE TE VERVANGEN.

Leuk dat je mee gaat doen aan het Wilde Beestenpad van Aalsmeer. Startpunt is bij kinderboerderijk Boerenvreugd. Je gaat lekker wandelen hier in het park. Onderweg kom je 13 paaltjes tegen met wilde beesten. Bij elke paal is er een vraag en soms ook een doe-opdracht. Heel veel plezier met deze wandeling.

Onderaan deze pagina staan de juiste antwoorden. Maar niet stiekum spieken hoor.

1. Gans

Vraag: Hoeveel winterganzen verblijven er in Nederland?

1. 1,2 miljoen
2. 2,3 miljoen 
3. 0,5 miljoen

2. Hert

Vraag:  Hoe zwaar kan een hert worden? 

1. 50 kg
2. 125 kg
3. 400 kg 

Doe-opdracht: Maak je eigen gewei met twee takken. 

Beweegopdracht: Een hert (mannetje) wordt wel 2 meter groot. Zoek iets op om op te klimmen zodat jij ook zo groot wordt! Wel even de hulp van een volwassene vragen hoor. 

3. Egel

Vraag: Wat hebben egels te maken met de McFlurry van de McDonalds’?  

1. De egel is gék op een McFlurry met M&M’s 
2. Egels slapen graag in een lege McFlurry-beker 
3. De verpakking van de McFlurry is aangepast omdat egels erin verstrikt raakten 

Doe en beweegopdracht: Egels houden ervan om luid smakkend en grommend hun maaltje op te eten. Doe de egel na en loop luid smakkend en grommend over de brug naar het volgende dier. 

4. Uil

Vraag: Wat eet een uil het liefst?

1. Takjes, blaadjes, bloemetjes of gras 
2. Insecten, muisjes, egels en andere kleine dieren 
3. Oud brood, mmm! 

Doe-opdracht: De Bosuil komt het meest voor in Nederland. Hij houdt ervan in het bos te zitten. Zie jij een plekje waar jij wel zou willen zitten als je een bosuil was?  

Beweegopdracht: Maak van je handen grote klauwen, net als de klauwen van een uil. Probeer nu je maatje/ouder/begeleider te vangen terwijl die er snel vandoor gaat voor hij door de uil gevangen wordt.  

5. Konijn

Vraag: Wanneer stampt een konijn op de grond? 

1. Als hij gevaar ziet, zo waarschuwt hij zijn familie
2. Als hij honger heeft, dan weten vader en moeder dat hij wil eten 
3. Als hij gepoept heeft, zo probeert hij zijn keutels te verstoppen 

Beweegopdracht: Ga al stampend en snuffend net als een konijn, door naar de volgende paal. 

Ga rechtsom naar de volgende paal.

6. Wolf

Vraag: Wolven leven in een roedel. Wat is een roedel? 

1. Een mooi gebied met veel bomen en struiken 
2. Een groep met meerdere wolven, zoals: vader, moeder en broers/zussen 
3. Roedel is een land in Europa waar veel wolven leven.  

Doe-opdracht: Een wolf heeft grote, scherpe tanden. Doe een wolf na en laat jouw grote scherpe tanden eens goed zien.

Beweegopdracht: Als je een wolf tegenkomt, is het van belang het dier te respecteren en langzaam afstand te nemen. Komt het dier toch dichterbij, begin dan luid te praten en maak zwaaibewegingen met je armen (maak jezelf groot). Oefen dit eens. Denk je dat de wolf van jou zou schrikken? 

7. Muis

Vraag: In de winter krijgen muizen een lekkere warme wintervacht zodat ze buiten geen last hebben van de kou. 

1. Ja
2. Nee

Doe-opdracht: Een muis kan heel stil zijn. Lukt het jullie om zonder te praten naar het volgende paaltje te trippelen op je tenen? Psst, spits je oren en luister goed naar alle dieren op je heen. 

Ga linksaf naar de volgende paal. 

8. Lieveheersbeestje

Vraag: Waarom heeft een lieveheersbeestje vaak een schild met een felle (rode) kleur?

1. Zo vinden mensen hem er lief uit zien en ze laten hem dus met rust 
2. Zo waarschuwt hij roofdieren dat hij giftig is 
3. Dit gebeurt doordat hij veel in de zon zit 

Doe-opdracht: Kijk of je tijdens deze wilde beesten-tocht ergens een lieveheersbeestje ziet. Zo ja: hoeveel stippen heeft hij?  

9. Slakken

Vraag: Waar zitten de honderden tandjes die een slak heeft? 

1. Aan zijn voelsprieten
2. Verstopt in zijn huisje, zodat ze niet stuk gaan
3. Op zijn tong 

Doe-opdracht: Spreek het woord slak uit op een slijmerige, slakkige’ manier. 

Beweegopdracht: Een slak beweegt voort door de sterke buikspieren aan de onderkant (zijn buik). Heb jij ook sterke buikspieren? Probeer ze aan te spannen terwijl je over de brug naar de volgende paal op zoek gaat.  

10. Mol

Voordat we aan de vraag van de mol beginnen: heb je je buikspieren nog aangespannen? Zo ja, knap hoor. Zo nee, 10 sit-ups. Die zijn heel goed voor je buikspieren.

Vraag: Hoe lokt een mannetjes mol een vrouwtje?  

1. De mol maakt een speciale ‘liefdestunnel’ buiten zijn territorium 
2. De mol geeft haar lekkere verse wormen als cadeau 
3. De mol doet een dansje (een paringsdans) 

Doe-opdracht: De mol kan erg slecht zien. Knijp je ogen zo ver mogelijk dicht en loop zo vlug mogelijk naar het volgende dier. Help elkaar om veilig bij het volgende paaltje te komen. Een beetje te makkelijk? Doe dan je ogen helemaal dicht en begeleid elkaar goed.

11. Vos

Vraag: Hoeveel jongen krijgt een vrouwtjesvos meestal, als ze bevalt? 

1. Eén
2. Vier á vijf  
3. Wel meer dan tien  

Doe-opdracht: De vos heeft een goede neus. Jij ook? Ruik eens aan wat plantjes, gras of een boom. Hoe ruikt het?  

Beweegopdracht: Een vos kan hoog springen. Spring met hele grote sprongen naar het volgende paaltje. Hoe vaak heb je gesprongen?

12. Eekhoorn

Vraag: Waarvoor gebruikt de eekhoorn zijn lange staart?

1. Het houdt hem in evenwicht tijdens het klimmen en springen 
2. Hij schrikt er zijn vijanden mee af 
3. Hij raapt ermee zijn nootjes bij elkaar 

Beweegopdracht: Eekhoorns springen en rennen van boom naar boom. Doe het spelletje “boompje verwisselen”: kies een paar bomen waartussen je heen en weer rent. Als je van boom naar boom rent mag de tikker je proberen te tikken. Bij de boom ben je ‘vrij’.  

13. Vleermuis

Vraag: Wat doet een vleermuis overdag?

1. Hij zoekt insecten zoeken om op te eten 
2. Hij eet zijn voedsel stilletjes op in zijn holletje 
3. Hij slaapt  

Beweeg-opdracht: Fladder als een vleermuis vijf rondjes om het paaltje. Kun je daarna nog recht in de richting van de parkeerplaats lopen?  

 Dit was de laatste opdracht. Leuk dat je hebt meegedaan. Weet je dat je ook kunt spelen bij de kinderboerderij en de boerderijdieren kunt ontmoeten. 

Antwoorden (niet stiekem spieken hè…)

• Gans:  2,3 miljoen winterganzen 
• Hert: 400 kg kan een hert maximaal worden. Gemiddeld is een hert tussen de 90 en 150 kg/  
• Egel: De verpakking van de McFlurry is aangepast omdat egels erin verstrikt raakten 
• Uil: Insecten, muisjes, egels en andere kleine dieren 
• Konijn: Als hij gevaar ziet, zo waarschuwt hij zijn familie 
• Wolf: Een groep met meerdere wolven, zoals: vader, moeder en broers/zussen 
• Muis: Nee 
• Lieveheersbeestje: Zo waarschuwt hij roofdieren dat hij giftig is 
• Slakken: Op zijn tong 
• Mol: De mol maakt een speciale ‘liefdestunnel’ buiten zijn territorium 
• Vos: Vier á vijf 
• Eekhoorn: Het houdt hem in evenwicht tijdens het klimmen en springen  
• Vleermuis: Hij slaapt